|
Latijnse naam: Cupressus sempervirens Linnaeus
Een echte landschapsboom, die bij al heel lang bij het aanleggen van tuinen
gebruikt wordt, met name in het Middellands zeegebied. De boom staat ook bekend
als de Italiaanse Cipres. Niet vreemd dat Italiaanse monniken ook het hof
beplantte met deze boom.
Gewone namen: Mediterranese cipres, gewone
cipres, Italiaanse cipres.
Synoniemen:
Cupressus horizontalis.
Twee typische variaties zijn bekend:
- var. sempervirens (= C.s. fastigiata Hansen; C.s. var. pyramida1is
Nyman; C.s. var. stricta Ait.; C. pyramidalis Targ. - Tozz.) – lange dunne
conische vorm, met vele variaties op deze eigenschappen.
- var. horizontalis (Mill.) Gord. (= C. horizontalis
Mill.) – breed
uitstaande takken met een conische top.
Het
wordt algemeen gedacht dat alleen de variatie ‘horizontalis’ dateert van
voor de mens, en dat de variatie ‘pyramidalis’, met een tuinbouw verleden,
dateert van de vroege historie of prehistorie. Men vraagt zich af of de pyramide
vorm puur erfelijk is; het schijnt dat de ‘horizontalis’ soorten mogelijk
afstammen van de ‘pyramidalis’ soort – maar sinds dat ‘wilde’
variaties ‘pyramidalis’ zijn beschreven, lijkt het voor de hand te liggen
dat beide variaties ingeburgerd zijn in de huidige indeling.
Beschrijving
Een boom met een hoogte van 20-30 m. Rechte stam. Dunne schors, lang glad en
grijs, later grijsbruin en in de lengte rimpelig. Scheuten die alle kanten
opgaan, ongeveer 1 mm in diameter, rond of vierkant. Bladeren in de vorm van
schubben, kruis, smalle, ovale, stomp, donkergroen, met een kromme rug in de
vorm van langgerekte groef. Dennenappels aan een kleine stengel, glanzend bruin
tot grijs, hangend, rond tot elliptisch, 2-3 cm lang, bestaand uit 8 tot 14
tegenover elkaar liggende schubben, met uitgeholde tot plat beenmerg, met een
smalle centrale schild en een punt. Zaden 8-20 in elke vruchtbare schub, bruin,
plat, klein, zonder harsblaren, plat gevleugeld. Eerste blad: meestal twee.
Verspreiding
Als gevolg van de lange tuinbouw historie van deze soort in de Mediterrane,
is het onduidelijk uit welke regio de boom stamt; misschien is de vraag ook
onzinnig, sinds de veelvoudige menselijke aanpassingen aan de natuurlijke
omgeving in deze regio heeft plaatsgevonden in een grote tijdspanne, waarbinnen
ook aanzienlijke klimaatveranderingen plaatsvonden. Sommigen schrijven de
oorsprong toe aan Griekenland, Turkije, Kreta, Noord Iran, Libanon en Syrië.
Momenteel kan het in gecultiveerde of plaatselijk natuurlijke vorm aangetroffen
worden in de gehele Mediterrane. Het kan tegen een lage temperaturen van 20° C.
Deze soort kan ook goed tegen droogte, tocht, woestijnzand, hagel en
atmosferische gassen. Het heeft een goed ontwikkeld wortelstelsel. Het groeit op
zure en kalkachtige grond.
|