|
Vertaald door B.J. Hilgers uit "The
Way of the Cross" uit de 'Catholic Encyclopedia', G. Cyptian Alston ©
1910
De volgende algemene regels zijn momenteel van kracht voor het oprichten van
staties.
- Als een pastoor of een hoofd van een klooster, ziekenhuis, etc., een
kruisweg wenst op te richten op zijn terrein moet hij toestemming vragen aan
de bisschop. Als er Franciscaanse monniken in dezelfde plaats of stad zijn,
moet hun hoofd gevraagd worden om de staties te zegenen of iemand af te
vaardigen uit zijn eigen of een ander klooster. Als er geen Franciscaanse
monniken in die plaats zijn, kunnen bisschoppen die van het Vaticaan de
klasse C hebben gekregen priesters afvaardigen om de kruisweg op te richten.
Dit afvaardigen van een bepaalde priester voor het zegenen van de kruisweg
moet beslist schriftelijk worden gedaan. De pastoor van zo’n kerk, of het
hoofd van zo’n ziekenhuis, klooster, etc, dient er zorg voor te dragen om
het document te tekenen dat de bisschop of het hoofd van het klooster
stuurt, zodat hij daarmee instemt om de kruisweg te laten oprichten in hun
plaats, daar de instemming van de bisschop en respectievelijk pastoor of
hoofd nodig is voordat de kruisweg kan worden ingezegend, anders is de
zegening nietig en ongeldig.
- Afbeeldingen of tableaus voor de verschillende staties zijn niet
noodzakelijk. Het is aan het kruis waaraan de aflaat verbonden wordt. Deze
kruizen moeten van hout zijn; geen ander materiaal volstaat. Als ze alleen
op de muur geschilderd zijn is de oprichting ongeldig (Cong. Ind., 1837,
1838, 1845).
- Als, voor restauratie van de kerk of andere duidelijke reden, de kruizen
op een makkelijker plaats worden gezet, is dit toegestaan zonder dat de
aflaat verloren gaat (1845). Als één van de kruizen, om wat voor reden dan
ook, moet worden vervangen, hoeft hier geen nieuwe zegening voor plaats te
vinden, indien niet meer dan de helft worden vervangen (1839).
- Wanneer mogelijk dient bij elk van de staties een aparte meditatie worden
gehouden; geen algemene meditatie over het lijdensverhaal noch over een
andere gebeurtenis die niet in de kruisweg is opgenomen. Geen specifieke
gebeden worden voorgeschreven.
- De afstand tussen de staties is niet vastgesteld. Zelfs wanneer alleen de
geestelijke van de ene statie naar de andere gaat, kunnen de gelovigen toch
hun aflaat verkrijgen zonder dat ze bewegen.
- Het is noodzakelijk alle staties onafgebroken af te gaan (S.C.I. 22
januari 1858). Het volgen van een mis, te biecht gaan of ter communie tussen
de staties door wordt niet als een onderbreking gezien. Volgens velen mogen
de staties verschillende keren langs worden gegaan op dezelfde dag, terwijl
de aflaat elke keer wordt verkregen, maar dit is in geen geval zeker
(S.C.I., sept. 1883). Te biecht gaan of ter communie, zijn niet
noodzakelijk, mits de persoon in gebed is.
- Normaliter dienen de staties opgericht te worden in een kerk of publieke
bidruimte. Als de kruisweg buiten ligt, zoals op een klooster, dient het
mogelijk te zijn om in de kerk te beginnen en te eindigen.
Tot besluit kan zonder twijfel beweerd worden dat er geen devotieoefening
bestaat die meer begiftigd is met aflaten dan de kruisweg, en geen die ons
letterlijk in staat stelt om aan Jezus’ bevel gehoor te geven om ons kruis op
te pakken en Hem te volgen. De uitgebreide reeks gebeden die meestal in een
handleiding worden gegeven laat zien welke overmaat van gebeden, naast de
aflaten, kan worden verkregen door ze juist te gebruiken, en het feit dat de
staties zowel publiekelijk als alleen aangedaan kunnen worden in elke kerk maakt
de devotieoefening voor iedereen geschikt. Eén van de populairste publiekelijke
kruiswegen in 1910 was die in het Colloseum in Rome, waar de devotieoefening
langs de kruisweg publiekelijk werd voorgegaan door een Franciscaanse pater.
|