|
Vertaald door B.J. Hilgers uit "The
Way of the Cross" uit de 'Catholic Encyclopedia', G. Cyptian Alston ©
1910
In feite vormt de kruisweg een miniatuur pelgrimage die de ‘Heilige
Plaatsen’ in Jeruzalem langs gaat. De oorsprong van deze devotie vindt men in
het Heilige Land Israël, het voormalige Palestina. De Via Dolorosa in Jeruzalem
– een naam die pas in de 16e eeuw werd gegeven – werd in de
oudheid als zodanig al gemarkeerd en vormde het reisdoel van vele pelgrims sinds
de dagen van keizer Constantijn. Volgens de overlevering bezocht de heilige
maagd Maria, dagelijks de Heilige Plaatsen en Johannes heeft het over grote
aantallen pelgrims uit alle werelddelen die de Heilige Plaatsen in zijn tijd
bezochten. Er is echter geen direct bewijs van het bestaan in die tijd van een
vorm van kruisweg als devotie en het is opmerkelijk dat Sint Sylvia (ca. 380 n.
Chr.) er niets over uitweidt in haar ‘Peregrinatio ad loca sancta’, hoewel
ze minutieus alle andere religieuze oefeningen beschrijft die er uitgeoefend
werden.
De behoefte om de heilige plaatsen in andere landen te reproduceren, ten
behoeve van de devotie voor hen die niet in staat waren de pelgrimage te maken,
schijnt al vroeg te zijn ontstaan. Bij het klooster van San
Stefano bij Bologna (Italië) werd al in de 5e eeuw een groep
aaneengesloten kapellen gebouwd door Sint Petronius, de bisschop van Bologna,
welke de belangrijke heiligdommen van Jeruzalem, waarop het klooster bekend werd
als ‘Hierusalem’. Deze kunnen worden gezien als de bron waaruit de staties
zich later ontwikkelden, hoewel niets vóór de 15e eeuw strikt
genomen ‘kruiswegstaties’ kunnen worden genoemd. Verschillende reizigers die
het Heilige Land bezochten gedurende de 12e, 13e en 14e
eeuw vermelden een ‘Via Sacra’ met andere woorden een vaste route waarlangs
de pelgrims trokken, maar niets wijst op de aanwezigheid van de ‘Via Sacra’
zoals wij die kennen, met speciale stopplaatsen, waaraan aflaten verbonden
waren. Zulke met-aflaten-verbonden kruiswegstaties moeten eigenlijk als de
werkelijke oorsprong van de devotie zoals die nu wordt gepraktiseerd.
Het kan niet met zekerheid gezegd worden wanneer men begonnen is met het
geven van aflaten, maar waarschijnlijk is dit toe te schrijven aan de
Franciscanen, aan wie in 1342 het beheer van de Heilige Plaatsen werd
toevertrouwd. Ferraris noemt de volgende staties aan welke aflaten werden
verbonden.
- De plaats waar Jezus zijn moeder ontmoet (4)
- Waar hij sprak met de vrouwen van Jeruzalem (8)
- Waar hij Simon van Cyrene ontmoet (5)
- Waar de soldaten dobbelen om zijn kleding (10)
- Waar hij vastgenageld werd aan het kruis (11)
- Het huis van Pilatus (1) en
- Het Heilig Graf
|