|
|
Na de pluk worden de olijven tijdelijk opgeslagen. Het is
belangrijk dat de olijven zo snel mogelijk geperst worden. Het kan
namelijk gebeuren dat de olijven anders gaan gisten, wat een vieze smaak
aan de olijfolie geeft. Twee tot drie dagen is aanvaardbaar. Traditioneel
werden de olijven geplet in een molen met een ronde molensteen,
aangedreven door ezels. |
|
De pulp werd uitgespreid op, wat de Fransen scourtins
noemen; de oorspronkelijk van plantenvezels gevlochten ronde platte
manden, die in een schroefpers werden gezet. Tegenwoordig worden deze scourtins
van kunststof gemaakt, zodat ze makkelijker schoon gemaakt kunnen
worden. Daarna werd de olie in grote aardewerken kruiken gegoten om te ‘klaren’
(te laten bezinken). Vervolgens werd de olie in amforen en van daaruit in
kannen en flessen overgedaan. Bij slechts weinige oliemolens wordt deze
methode nog toegepast. |
|